Karakter
De Australian Labradoodle is een vrolijke en energieke hond. Ze zijn zachtaardig en vriendelijk naar mens en dier. Naast dat ze lief zijn zijn ze ook ontzettend slim. Het is daarom ook echt nodig om je doodle te trainen; hij zal graag met je samenwerken en is erg baasgericht. Door hun zachte aard hebben zij aan een blik genoeg wanneer zij iets gedaan hebben wat niet mag.
Buitenshuis zijn het stuiterballen die heel graag rondrennen en vies worden. Binnenshuis liggen ze het liefst bij je. Hun lieve, sociale karakter maakt ze een geschikte huishond. Ze zijn dan ook zeker niet buiten te houden; een Australian Labradoodle wil bij het gezin zijn. Door dat ze zo graag in het gezelschap van mensen zijn, zijn ze niet geschikt voor gezinnen die veel werken of van huis zijn.
Ze hebben veel beweging nodig en moeten minimaal een keer per dag, naast de overige wandelingen, een uur kunnen rondrazen. Krijgen zij niet genoeg lichaamsbeweging, kunnen zij – overigens net als andere rassen – gedragsproblemen gaan vertonen. Een gelukkige hond heeft drie dingen nodig: duidelijke regels, voldoende beweging en liefde.
Om dit aan een hond te kunnen geven raden wij het af om een pup aan te schaffen voor gezinnen met kinderen jonger dan 10 jaar oud. Wanneer de kinderen wat ouder zijn, heeft u meer uw handen vrij om de pup goed op te voeden en de aandacht en tijd om consequent te zijn. De eerste twee jaar heeft een pup net zoveel aandacht nodig als een kind. Dat de Australian Labradoodle snel gewenst gedrag leert, betekent ook dat ongewenst gedrag snel is aangeleerd! Bovendien kunnen oudere kinderen beter leren hoe met de pup om te gaan. Dit komt zowel de pup als uw kinderen ten goede.
Maten
De Australian Labradoodle bestaat in drie maten.
Mini; 35-43cm schofthoogte; 7-13kg
Medium; 44-53cm schofthoogte, 14-23kg
Standaard; 54-63cm; 24-30kg
Bij Dandaloo Doodles fokken wij honden die mini’s of kleine mediums worden, gewicht tussen de 8 en de 18kg.
Vacht
De vacht van een Australian Labradoodle hoort niet te verharen, geeft geen typische hondengeur af en zou geen allergische reacties moeten geven. De vacht is golvend of krullend. De honden hebben geen ondervacht. Een Australian Labradoodle kent geen ruiperiode, maar verliest wel haar. Dit is het dode haar, dat met borstelen verwijderd dient te worden. Je kunt dit vergelijken met het haarverlies bij mensen. Wel verliezen alle honden één keer hun vacht tussen 8 en 14 maanden gaat al het puppyhaar eruit. Dan moet er flink geborsteld worden.
De Australian Labradoodle kan verschillende soorten vachten hebben. Op volgorde van minst gekruld naar meest gekruld; open fleece, wavy fleece, curly fleece en wol. Bij Dandaloo Doodles fokken wij honden met een open fleece en wavy fleece vacht.
Van links naar rechts: open fleece, wavy fleece, curly fleece en wol.
Kleuren
Bijna elk denkbare kleur is mogelijk bij de Australian Labradoodle. Daarnaast kunnen zij ook nog verschillende (witte) markeringen hebben op het lijf.
De meest voorkomende kleuren zijn: kalk, crème, caramel, abrikoos/goud, rood, chocoladebruin, parchment, en zwart. Naast de kleuren hebben we ook verschillende patronen in de vacht. Parti is met (witte) willekeurige vlekken. Extreme parti zijn honden die overwegend spierwit zijn (geen kalk!), met gekleurde vlekken. Tuxedo wordt gekenmerkt door een witte snoet, die tussen de ogen doorloopt over het voorhoofd, en onder de snoet om de nek heen met een witte staartpunt. Phantom uit zich als vlekken op de wenkbrauwen, snoet, borst, poten en onder de staart zoals bij een Rottweiler.
Zeer zeldzame kleuringen die soms voorkomen zijn sable, brindle en merle. Bij sable draagt een haarfollikel verschillende kleuren. Dit uit zich meestal in een vacht die om en om donkerder en lichter is. Omdat de ALD geknipt wordt, betekent dit dat hij na elke knipbeurt lichter of donkerder kan zijn. Brindle is in een lange vacht lastiger te ontdekken en lijkt dan wat op sable, maar zie je op een kortgeschoren vacht als een soort tijgerpatroon. Merle wordt niet toegestaan in de rasstandaard en is te zien als allemaal vlekjes in de vacht.
Met deze laatste zeer zeldzame kleuringen is voorzichtigheid geboden. We weten nog weinig over deze kleuringen omdat het ras zo nieuw is. Patronen kunnen een vorm zijn van merle, en in andere rassen is gezien dat twee merle ouders kunnen leiden tot double merle pups: pups die blind en/of doof zijn.
Bij Dandaloo Doodles fokken wij met name gouden en rode pups, al dan niet met witte markeringen (parti of tuxedo).
Een hond kan drager zijn voor een bepaald gen zonder dat het generaties lang tot uiting komt, dus soms kan er opeens een of meerdere verrassingspups in een nest zitten.
Van links naar rechts Australian Labradoodles in de kleuren: kalk, creme, caramel, abrikoos/goud, rood, chocolade, parchment, en zwart. Dan de patronen: parti, extreme parti, tuxedo, phantom, brindle, sable en merle. De patronen kunnen in meerdere kleuren voorkomen.
De kleurcoderingen zijn bij de Australian Labradoodle onder te verdelen in Cream (variërend van kalk tot rood), Brown (chocoladebruin en parchment) en Black (zwart). Wij laten dan de bijzondere kleurmarkeringen zoals parti even buiten beschouwing. Welke kleurcodering een hond heeft is afhankelijk van de B en E genen die de hond draagt.
In onderstaand schema kunt u zien welke kleur pups wij verwachten bij een bepaalde combinatie.